U gebruikt een verouderde internetbrowser.
We raden u aan om de meest recente internetbrowser te installeren voor de beste weergave van deze website.
Een internetbrowser die up to date is, staat ook garant voor veilig surfen.

Geen woonbonus op eerste woning, wél nog op tweede!

dinsdag 24 mei 2022

Wie na 1 januari 2020 in Vlaanderen een eerste woning koopt, geniet niet langer van de woonbonus. Maar voor een tweede ­woning wél. Dat schrijft De Standaard vandaag. De bizarre situatie ontstaat omdat een tweede woning federale materie is. En daardoor kan straks een tweede woning fiscaal interessanter zijn dan een eerste.

Om de afschaffing van de Vlaamse woonbonus te compenseren, dalen de registratierechten van 7 naar 6 procent. Dat geldt enkel voor wie een eerste woning koopt.

Voor tweede woningen blijft het tarief 10 procent. Maar zelfs met die hogere registratierechten is de aankoop van een tweede woning in sommige gevallen voordeliger. Wie een woning van 250.000 euro koopt, betaalt 25.000 euro registratierechten voor een tweede woning. Voor een eerste woning is dat vanaf volgend jaar 15.000 euro. Maar de federale woonbonus levert in het geval van een koppel met een klassieke lening over twintig jaar een totaal voordeel van ruim 25.000 euro op.

Voorbeeld

Om het verschil in woningprijs inclusief belastingen vanaf 1 januari volgend jaar toe te lichten, geeft De Standaard het voorbeeld van een koppel – laten we hen Stefan en Marie noemen – dat in februari volgend jaar voor 250.000 euro hun eerste (en enige) huis koopt. Daarvoor sluiten de twee een lening af met een looptijd van twintig jaar, de gemeentebelasting is zeven procent. De registratierechten voor de woning zijn 15.000 euro. Omdat de koop volgend jaar pas plaatsvindt, kunnen Stefan en Marie niet langer genieten van de woonbonus. Het totale kostenplaatje voor de aankoop van hun eerste woning komt voor het koppel dan ook uit op 265.000 euro.

Zou de koop van het huis dit jaar nog plaatsvinden, zouden Stefan en Marie nog wel genieten van een woonbonus. Dat zou betekenen dat het koppel jaarlijks een maximaal bedrag van 1.520 euro terugtrekt. De eerste tien jaar komt daar nog eens 760 euro bovenop, als het gaat om een lening voor een eerste woning tenminste. En nogmaals 80 euro voor wie minstens drie kinderen had bij het afsluiten van de lening. Het levert het een jaarlijkse belastingvermindering op van 40 procent op maximaal 2.360 euro (1.520 euro + 760 euro + 80 euro). Let wel, enkel voor het deel van de woning dat hypothecair gewaarborgd is, geldt een belastingaftrek. In dit geval zou het gaan om 2.188 euro (bij een interestvoet van 1,75 procent) tijdens het eerste jaar, afbouwend naar zo’n 107 euro in jaar 25.

Omgerekend, indien de helft van de woning hypothecair gewaarborgd zou zijn, lopen Stefan en Marie vanaf 1 januari in totaal iets meer dan 10.000 euro mis zonder de woonbonus, terwijl ze 2.500 euro minder aan registratierechten moeten betalen.

Zesde staatshervorming

Het bedrag van de aftrek hangt af van het inkomen, en het is in de meeste gevallen niet mogelijk om de Vlaamse en federale woonbonus te combineren. Dat er een Vlaamse en een federale regeling is voor de woonbonus is het gevolg van de zesde staatshervorming.

 

Uit HLN  dd 3 oktober 2019