Het belastingvoordeel voor de kapitaalaflossingen op leningen voor een tweede verblijf of investeringsvastgoed wordt vanaf 2024 geschrapt. Maar leningen aangegaan in 2022 en 2023 blijven het voordeel genieten, en dat voor de volledige looptijd.
Leende u voor een tweede verblijf, al dan niet in het buitenland? Of investeerde u in een huis of appartement om te verhuren? De fiscale regels worden – in tegenstelling tot die van de gezinswoning – bepaald door de federale overheid. Voor wie in 2022 leende of dat nog in 2023 doet, blijven de ‘oude’ regels gelden.
De betaalde intresten leveren altijd een belastingvoordeel op. Of de kapitaalaflossingen en premies voor een schuldsaldoverzekering ook een belastingvoordeel opleveren, hangt af van een eventuele lening voor uw gezinswoning en/of spaar- of beleggingsverzekering om een aanvullend pensioen op te bouwen.
Dankzij de betaalde intresten is het mogelijk dat uw tweede vastgoed niet, of maar gedeeltelijk wordt belast in de personenbelasting. Dat zit zo. Een tweede verblijf of een verhuurd pand moet u altijd aangeven in vak III van uw belastingaangifte. De betaalde intresten worden afgetrokken van het belastbaar inkomen van het aangegeven vastgoed, dankzij de zogenaamde federale gewone intrestaftrek.
Die aftrek blijft niet beperkt tot het onroerend inkomen van het gefinancierde vastgoed. De intresten kunnen ook worden afgetrokken van het netto belastbaar inkomen van ander vastgoed dat u moet aangeven.
De lening hoeft aan geen specifieke voorwaarden te voldoen.